Kaart lezen

Een kaart geeft informatie over het terrein, bewoonde gebieden, waterlopen, wegen en nog veel meer. Je moet de kaart kunnen 'lezen', de symbolen in de sleutel (legenda) kunnen interpreteren en naar de grond kunnen 'vertalen'.


Waardevolle informatie op kaarten

  • Het noorden op een kaart staat altijd bovenaan.
  • Elke kaart heeft een schaal. Het meest geschikt en handig voor wandelaars zijn 1:25 000, 1:40 000, 1:50 000 of 1:60 000.
  • Hoe kleiner het getal achter de dubbele punt, hoe meer details er op de kaart worden weergegeven.
  • Als je de laatste 2 cijfers weghaalt, krijg je de meters grond vertegenwoordigd door elke centimeter op de kaart.
  • Elke kaart heeft een rasterreferentiesysteem dat wordt weergegeven als verticale en horizontale lijnen. Hiermee kun je elke plek op de kaart lokaliseren.


Kaart symbolen 

Op wandelkaarten worden gemarkeerde routes meestal weergegeven als rode lijnen. Waterlopen als blauwe lijnen. Groen is typisch bosbouw. Lees altijd de sleutel of legenda aan de zijkant van de kaart, aangezien verschillende kaartmakers verschillende symbolen kunnen gebruiken voor details.

Weergave van de vorm van het terrein

Contourlijnen en lichte schaduwen vertegenwoordigen de vorm van de grond. Een contourlijn is een lijn die punten van gelijke hoogte boven zeeniveau verbindt. Hoe dichter de lijnen bij elkaar staan, hoe steiler de grond; hoe verder ze uit elkaar liggen, hoe zachter de helling.